Vasten

In de relatie van de vroege Christenen met hun God en Vader zien we dat er gevast werd.
Nu vragen wij onszelf af: Welke plaats zou vasten in ons leven moeten hebben?
In dit artikel willen we eens bij deze vraag stilstaan. Nadenken over wat onze geliefde Meester had te vertellen over vasten.

1. Het woord vasten.

Het woord vasten komt van het Griekse woord: “Nesteuo”.

3522 nes’teuo, ww

1) zich van voedsel en drank onthouden als godsdienstige oefening: ofwel geheel, als het vasten maar een enkele dag duurde, ofwel van gebruikelijk en geliefd voedsel, als het enkele dagen duurde.

Vasten houd dus in dat we onszelf onthouden van voedsel en drank of van voedsel alleen voor een bepaalde tijd.
Vasten kan langer of korter duren. We lezen over de Farizeen dat ze tweemaal per week vasten. Dit waren dus geen lange vastentijden. We lezen ook over Jezus, Mozes en Elia die voor 40 dagen vastte.

2. Vasten in het leven en leringen van Jezus.

A. Matt. 4: 23.

Jezus leerde het evangelie van het koninkrijk der hemelen.Zo zien we dat de leringen van Jezus behoren tot het leven van een Christen.Het koninkrijk der hemelen is de gemeente, zo weten we dat alles wat Jezus leerde voor het leven van een Christen van grote waarde is.Daarom wat we lezen in de evangelien, die het verhaal van Jezus beschrijven, is voor ons.

B. Lukas 4: 1- 2

Luk 4:1 En Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde wederom van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn;
Luk 4:2 En werd veertig dagen verzocht van den duivel; en at gans niet in die dagen, en als dezelve geeindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste.

Hier zien we dat Jezus vastte omdat hij verzocht werd door de duivel.

Mozes vastte ook 40 dagen.
    -Ex. 34: 28

Elijah vastte ook 40 dagen.
    -1 Koningen 19: 8

Hier zien we dan dat Jezus zelf vastte in dagen van nood, in dagen van verleidingen.
We zien dat Jezus ons voorgaat in een voorbeeld. De plaats van het vasten in dit incident is dat Jezus toenadering zocht tot de Vader in tijden van nood. Vasten word voor vele redenen gedaan, in tijd van schuldbesef en bekering (Jona 3: 5) in tijden van toewijding (Handl. 13: 1- 3; Handl. 14; 21- 23) en in tijden van verzoekingen (1 Kor. 7: 5)

C. Matt. 6: 16- 18

Mat 6:16 En wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.

Mat 6:17 Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht;

Mat 6:18 Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij vast, maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.

Jezus verwachtte dat zijn volgelingen zouden vasten, zoals goede daden en gebed. Met vasten leggen we schatten op in de hemel.

We zien hier ook bovenal dat vasten iets is dat voor de juiste redenen moet gebeuren.
We doen het voor God en niet voor de mensen.

De Farizeen vasten omdat ze gezien wilde worden. Ze toonden een droevig gezicht, ze mismaakten hun gezichten, Jezus leert ons dat dit niet de manier is.
Zij hadden hun loon van de mensen doordat ze dit lieten zien.
Maar het ware vasten was een vasten dat voor de Vader gedaan word, het vasten in het verborgenen.

Vergelijk Lukas 18: 12

Jezus verteld hier dus hoofdzakelijk over de echtheid van het vasten.
Het was persoonlijk.

We lezen dan ook in Matt. 5: 20 dat: “Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan”. Zo zouden de ware kinderen van God anders zijn dan de Farizeen.
De gerechtigheid van de kinderen van God was een waar geloof met een ware zuivere uitwerking.

D. Matt. 9: 14- 15


Mat 9:14 Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem, zeggende: Waarom vasten wij en de Farizeen veel, en Uw discipelen vasten niet?

Mat 9:15 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten.


Jezus vertelde van een tijd dat zijn discipelen zouden vasten. Nu was dat de tijd niet, want Christus was met Hem. En in tijden van vreugde is er een tijd om feest te vieren.

Verder gaf Jezus drie illustraties:
-De bruidegom die weggenomen word.
-Lap en een kleed.
-Oude en nieuwe wijn.

De tradities van de Farizeen kwamen niet altijd overeen met de leerstukken van Christus.
Daarom verteld Jezus door deze illustraties dat we de leringen van de Farizeen niet met de nieuwe leringen van Jezus kunnen vermengen.

De leer van Christus was anders. De Farizeen vasten twee keer per week, maar het was alleen maar voor een show en om aan de buitenwereld te laten zien hoe goed ze wel niet waren. Goede daden gebeuren niet in het openbaar, maar vanuit een rein hart.
Vasten om de juiste manier is als de tijd er om vraagt.

E. Matt. 17: 14- 21

Hier in dit gedeelte zien we de gecombineerde kracht van gebed en vasten.

Bepaalde dingen kunnen alleen maar gebeuren door vasten en gebed.
In dit gedeelte zien we dat Jezus, nadat Hij hen heeft aangesproken op hun ongeloof, hen aanspreekt over vasten en gebed.
Deze specifieke demoon kon alleen maar uitgedreven worden door vasten en gebed.
Dit leert ons dat er bepaalde dingen, problemen, in ons leven kunnen zijn die alleen maar weg kunnen gaan door vasten en gebed.

3. Vasten in de gemeente.

Handl. 13: 1- 3

Act 13:1
En er waren te Antiochie, in de Gemeente, die daar was, enige profeten en leraars, namelijk Barnabas, en Simeon, genaamd Niger, en Lucius van Cyrene, en Manahen, die met Herodes den viervorst opgevoed was, en Saulus.

Act 13:2
En als zij den Heere dienden, en vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.

Act 13:3
Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan.
Hier zien we vasten als een voorbereiding van het vertrek van Barnabas en Saul, vasten samen met het gebed.
Dit laat ons ook zien dat dit geen lang vasten was.


Handl. 14: 21- 23

Act 14:21
En als zij derzelve stad het Evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, keerden zij weder naar Lystre, en Ikonium, en Antiochie;

Act 14:22
Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods.

Act 14:23
En als zij in elke Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden.

Vasten en gebed in relatie tot het aanstellen van ouderlingen.

In dit alles zien we dat vasten een belangrijke plaats had in het leven van de vroege Christenen, specifiek in de voorbereidingen van belangrijke reizen en het aanstellen van ouderlingen.

4. Vasten in de bediening van Paulus

A. 2 Kor. 6: 4- 5

2Co 6:4
Maar wij, als dienaars van God, maken onszelven in alles aangenaam, in vele verdraagzaamheid, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden,

2Co 6:5
In slagen, in gevangenissen, in beroerten, in arbeid, in waken, in vasten,
In het dienen van God heeft vasten een plaats.

B. 2 Kor. 11: 27

2Co 11:26
In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van mijn geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders;

2Co 11:27
In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid.

Paulus had menigmaal gevast.
Dit alles geldt voor ons als voorbeeld.

C. 1 Kor. 7: 5

1Co 7:4
De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.

1Co 7:5 Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met beider toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden.

We zien dit niet in alle vertalingen. Bovenstaande verzen komen uit de Statenvertaling.
In andere vertalingen zien we dat vasten niet genoemd word in dit vers.
Maar het is wel in samenspraak met andere leringen over vasten.

Als we dit vergelijken met 1 Kor. 7: 26: “Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden nood, dat het, zeg ik, den mens goed is alzo te zijn”. Zo zien we dat er bepaalde nood was. In het licht van deze gedachte lezen we ook het vers 5.
In deze nood was het goed om tijd te geven aan vasten en gebed.

D. 1 Kor. 11: 1

1Co 11:1
Weest mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus.

In de leringen van Paulus zien we vaak dat hij schrijft om zijn navolgers te zijn.
Als we dan zien dat Paulus iemand was die vastte in zijn leven, mogen we dan niet geloven dat dat voor ons ook zo mag zijn?

5. Waarvoor zouden we moeten vasten?

Als we kijken naar de Bijbel als een geheel zien we dat de kinderen van God onder het oude verbond vasten.
We zien David die vastte toen zijn zoontje ziek was.
We zien het volk van Nineveh in een vasten als ze zich in bekering storten tot God.
In het nieuwe Testament zien we ook dat Christus, onze Meester, ons een voorbeeld geeft in het vasten. De vroege gemeente en het leven van Paulus laat ons zien dat vasten een gedeelte van hun leven was.

Voor zover ik weet is er geen gebod om te vasten. Dit zou ook in tegenspraak zijn met de leringen van Hemzelf. Maar we zien wel dat vastten een gedeelte was van het leven van onze voorgangers in het geloof.
En dat vraagt om nabootsing. Het is een voorrecht om dit te mogen doen.
Maar wel een voorrecht uit een waar geloof en uit ware en zuivere redenen.
Als dat er niet is zijn we hetzelfde als de Farizeen. Die deden het uit gewoonte en als traditie.

God zegene u.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven